Geweerdragers
Draaghouding geweer:
- Het geweer aan en achter de rechterschouder hangen, de hiel van de kolf nagenoeg loodrecht boven de punt van de rechtervoet;
- De hand, de geweerriem omvattende, met de knokkels van de vuist verticaal, naar beneden laten glijden tot de duim een handbreedte onder okselhoogte gekomen is.
PARADEPAS
- leden van het muziekkorps en marketentsters/soetelaarsters blijven recht vooruit kijken en voeren geen paradepas uit;
- keizer (keizerspaar), koning (koningspaar) voeren géén paradepas uit;
- sappeur(s), bieleman(nen) en vaandeldrager voeren de paradepas uit op de wijze zoals die door de schutterij wordt uitgevoerd;
- zij maken hierbij geen hoofd-rechts (links);
- als eerbewijs wenden de manschappen van deze verenigingen op commando het hoofd in de richting van de autoriteiten;
- hiervan zijn uitgezonderd alle gewapende leden, welke de richting dienen te bewaren (guide aan het hoofd en 1e vleugelman;
- aan zijde defilé bij de officieren;
- Uitvoering van de paradepas, in afwijking van het exercitiereglement:
- tempo 120 passen per minuut;
- met gestrekt been de voet, zonder te stampen, plat neerzetten;
- de voeten niet overdreven optillen;
- linkerhand op natuurlijke wijze bewegen (recht naar voren);
|